e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karpet, vloerkleed karpet: vloerkleed  kerpet (Oirlo), vloerkleed: vloerkliëd (Oirlo), vloērklieëd (Oirlo) karpet || Losliggend geweven, gevlochten of geknoopt kleed dat als bedekking en tot verfraaiing van de vloer dient (tapijt, kleed, karpet) [N 79 (1979)] || vloerkleed III-2-1
karspoor karrenspoor: kárǝspōr (Oirlo), karspoor: kárspōr (Oirlo) Bij een onverharde weg, de twee evenwijdig lopende uithollingen in het wegdek, veroorzaakt door de wielen van de kar. [JG, 1a; monogr.] II-12
karweien pikkeneren: vgl. Meerlo-Wanssum Wb. (pag. 222): pikkeniere, werken voor de gemeente als belasting in natura.  piekeniere (Oirlo) onbetaalde arbeid verrichten aan de openbare wegen (karweien, botten) [N 90 (1982)] III-3-1
kast kast: kast (Oirlo), Enne kâs van \'n huus Nó de kermes ligge de muËs doeëd vur de kâs: gezegde, nadat men grote uitgaven heeft gedaan t.b.v. een feestelijke gebeurtenis Hij/Zij druËgt \'t kaesje òp de rug en schiet onder de kâs: Degenererende opmerking over een persoon met een bochel  kâs(t) (Oirlo) kast [SGV (1914)] III-2-1
kast voor liturgische gewaden kast: kast (Oirlo) De kast(en) waarin deze gewaden liggend worden opgeborgen. [N 96A (1989)] III-3-3
kastplank bred: brit (Oirlo), kastplank: kâs(t)plaank (Oirlo) kastplank || schap III-2-1
kat dakhaas: \'klèn!\'  dakhaas (Oirlo), kat: kat (Oirlo, ... ), miem: miem (Oirlo), mies: mies (Oirlo, ... ), miesje: \'klèn!\'  mieske (Oirlo), poes: poes (Oirlo) Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] || kat [SGV (1914)] || kat, poes || kat, roepnaam III-2-1
kater haarpijn: häörpien (Oirlo) hoofdpijn ten gevolge van overmatig drankmisbruik III-2-3
kathedraal kathedraal: kathedraal (Oirlo) Een kathedraal. [N 96A (1989)] III-3-3
katholiek katholiek (<fr.): katteliek (Oirlo) katholiek [SGV (1914)] III-3-3