e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korset korset (<fr.): kersjet (Oirlo) korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)] III-1-3
korst broodkorst: De broeëdkaorste staeken m: het gaat hem te goed  broeëdkaorst (Oirlo) broodkorst III-2-3
kort geknipt haar kaal geknipt: kaal geknipt (Oirlo), kort geknipt: kort geknipt (Oirlo) overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)] III-1-1
kortademig dempig: dêmpig (Oirlo), kort: kort van aojem (Oirlo) dempig [SGV (1914)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte broek korte boks: korte bôks (Oirlo) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte dikke wortel zware wortel: zwaore wortels (Oirlo) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte onderbroek? korte onderboks: korte oŏnderbôks (Oirlo), korte onderboks voor kerels: korte onderboks vur kels (Oirlo) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas korte jas: korte jas (Oirlo) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
korteling korteling: kǫrtǝleŋ (Oirlo) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
korter maken afsnijden: afsneeje (Oirlo) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1