e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mens (alg.) mens: ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden  mins (Oirlo) mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)] III-2-2
menstruatie kermis: de kermes (Oirlo), regels: regels (Oirlo), verandering: verândering (Oirlo) menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] || menstruatieperiode III-2-2
menstrueren de week hebben: de waek hebbe (Oirlo) menstruatieperiode III-2-2
merel merling: merling (Oirlo), turdus merula  merling (Oirlo) merel [SGV (1914)] III-4-1
merg merg: merg (Oirlo, ... ) [N 10a (1961)]Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || merg [SGV (1914)] III-1-1
merrie meer: mē̜r (Oirlo) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
mes mes: mes (Oirlo) mes [SGV (1914)] III-2-1
mes om kool te snijden kappesmes: káppesmés (Oirlo), koolschaaf: koeëlschaaf (Oirlo), moesmes: moesmés (Oirlo), moesschaaf: moesschaaf (Oirlo), schaaf: schaaf (Oirlo), snijmes: sneejmes (Oirlo) groot scherp mes om o.a. kool te snijden || koolmes voor het snijden van kool, inz. witte kool (zuurkool) || koolschaaf || mes om kool te snijden || scherp stevig groot mes, waarmee de kool fijn gesneden wordt III-2-1
mes voor pannenkoeken schuimspaan: schüŭmspaon (Oirlo) mes waarmee pannekoeken worden omgedraaid in de pan (struifsteker) [N 20 (zj)] III-2-1
mest afsteken (mest) afkorten: áfkǫrtǝ (Oirlo) Om bij het mestuitrijden de dieper gelegen, aangezakte en samengeperste mest in de mestvaalt en vroeger in de potstal beter met de riek te kunnen opnemen, stak, sneed of hakte men deze door met respectievelijk een scherpe spade, een soort zaag, een bijl. De hieronder vermelde termen hebben alle mest tot object. [N 18, 15 + 21d add.; N 11A, 11; monogr.] I-1