e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
morgen, maat van ongeveer 8000 m2 morgen: maerge (Oirlo) de maat die een oppervlakte aangeeft van ongeveer 8000 vierkante meter [morgen] [N 91 (1982)] III-4-4
morgengebed morgengebed: maergegebed (Oirlo), mergegebed (Oirlo) Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)] || morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
morsen knoeien: knoeie (Oirlo) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
mortel spijs: spīs (Oirlo) Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.] II-9
mos (alg.) mos: mos (Oirlo) Mos: kleine, sierlijke, groene plantjes die groepsgewijze en in aanzienlijke hoeveelheid bij elkaar groeiend voorkomen (mos, smos, kwacht, kwocht). [N 92 (1982)] III-4-3
mossel mossel: mossel (Oirlo, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mosterd (Oirlo), Dat kumt as maosterd nó dn aet: dat komt als mosterd na de maaltijd Láche as ennen hoond dén maosterd gevraete hit: lachen tegen wil en dank/zuurzoet lachen  maosterd (Oirlo) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot beduil: peduul (Oirlo), mot: mot (Oirlo, ... ) mot [SGV (1914)] || mot, vlindertje || motvlinder III-4-2
motor moter: moətər (Oirlo) motor [RND] III-3-1
motorfiets stoomfiets: stuəmfits (Oirlo) motor [RND] III-3-1