e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderkussen, peluw hoofdpulf: Um enne hutpulf huuërt enne mojje rusti‰k  hutpulf(t) (Oirlo), peluw: pulling (Oirlo), pulf: pøləf (Oirlo) hoofdpeluw || peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderlip: ônder-lip (Oirlo) onderlip [N 10b (1961)] III-1-1
onderrok onderrok: onderrok (Oirlo), ônderrok (Oirlo) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3
onderstuk van een rijtuig trein: ps. invuller twijfelt over dit antwoord (er staat een vraagteken achter!).  trein (Oirlo) het onderstuk van een rijtuig [trein] [N 90 (1982)] III-3-1
onderwijzeres juffrouw: en juf(frouw) (Oirlo) een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1
onderzetter onderzetter: underzetter (Oirlo), treefje: treefke (Oirlo) onderzetter || onderzettertje III-2-1
onderzoek onderzoek: ônderzuuk (Oirlo) alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] III-3-1
ondeugend, stout ondeugend: ôndeugend (Oirlo), stout: staolt (Oirlo) stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] || stout, ondeugend III-1-4
ondeugende vrouw hoer: hoer (Oirlo) een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)] III-1-4
ondiep dreeg: drę̄x (Oirlo) De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.] I-1