e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oudejaarsavond oudejaarsavond: aldejaorsaovend (Oirlo), âldejaorsaovend (Oirlo), oudjaar: aldjaor (Oirlo), silvesteravond: silvesteraovend (Oirlo), van oud op nieuw: van ald op neej (Oirlo) 31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || 31 december, H. Silvester. [N 96C (1989)] || De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)] || Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
ouderlijk huis ouderlijk huis: elderlek huus (Oirlo, ... ), âlderlek huus (Oirlo), stamhuis: huis dat al heel lang eigendom van de familie is en waarin men geboren is  stámhuus (Oirlo) ouderlijk huis || stamhuis III-2-2
ouders oudelui: âldeluuj (Oirlo), NB. lex. var. olde -?  olde leuj (Oirlo), ouderpaar: âlderpaar (Oirlo), ouders: elder (Oirlo), elders (Oirlo, ... ), olders (Oirlo), âlders (Oirlo) ouder (= vader, moeder) || ouderpaar || ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ouderwets ouderwets: alderweitst (Oirlo) ouderwets [SGV (1914)] III-1-3
ovenpaal scheutel: šø̄ǝtǝl (Oirlo) De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.] II-1
overall overall (eng.): overal (Oirlo) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] III-1-3
overgordijn gordijn: Achter de gerdiene gaon: gaan slapen Schón gerdien hebbe, már gén lakes: zich beter voordoen dan men is  gerdien (Oirlo), overgordijn: aovergerdien (Oirlo) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] || gordijn III-2-1
overgrootmoeder overgrootmoeder: aovergrótmoēder (Oirlo), aovergrötmoēder (Oirlo) overgrootmoeder III-2-2
overgrootvader overgrootvader: aovergrótvader (Oirlo), aovergrötvader (Oirlo) overgrootvader III-2-2
overhemd hemd: hemd (Oirlo), sporthemd: sporthemd (Oirlo) overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3