e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peul, dop van erwt erwtenbast: ɛrtənba͂st (Oirlo) erwtenschil III-2-3
peulen, doppen (ww.) doppen: döppe (Oirlo) uitdoen v erwten, doppen I-7
peulerwten peulen: peule (Oirlo) De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)] I-7
peulvruchten afhalen bonen plukken: boune plukken (Oirlo, ... ), bonen ranken: boeëne renge (Oirlo), bonen vamen: boeëne vaeme (Oirlo), ranken: renge (Oirlo), vamen: vaeme (Oirlo) bonen ontdoen van de draad || bonen ontdoen van randdraden, ranken || bonen van de draad ontdoen || boonen afhalen [SGV (1914)] III-2-3
peulvruchten doppen doppen: As de erte gón doppe wert t tied um te döppe  döppe (Oirlo) het uitdoen(doppen) van erwten of ander peulvruchten III-2-3
pezerik pezerik: pezerik (Oirlo), pēzǝrek (Oirlo), zagenwetter: zagenwetter (Oirlo) De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.] || harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] II-12, III-3-1
piekeren dromen: druëme (Oirlo), prakkiseren: prakkeziere (Oirlo) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
piepen sjierpen: sjierpe (Oirlo) een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] III-4-1
pijn pijn: piĕn (Oirlo), pin (Oirlo) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND] III-1-2
pijnscheut de pijn schiet me door de benen: de pien schuut mej dur de biën (Oirlo) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)] III-1-2