e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speen van de koe deem: dēm (Oirlo) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speenkruid speenkruid: speenkruŭd (Oirlo) Speenkruid (ficaria verna 5 tot 25 cm hoog. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren zijn hart- of niervormig, ze zijn glanzend en lang gesteeld, met knolletjes in de onderste bladdeksels. De bloemen zijn talrijk, met vrij smalle kroonbladere [N 92 (1982)] III-4-3
spek spek: spek (Oirlo) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekpannenkoek knik: knik (Oirlo), spekkoek: spekkoēk (Oirlo), Syst. WBD  spekkōēk (Oirlo) spekpannekoek || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] || spekpannekoek, geknoopt in een handdoek of knapzak III-2-3
spel (alg.) spel: speul (Oirlo) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spelde: spɛl (Oirlo) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spelden: spɛlǝ (Oirlo) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: speulen (Oirlo) spelen [SGV (1914)] III-3-2
speler die twee beurten heeft dam: dam (Oirlo) Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)] III-3-2
spelletje potje: pøͅtjə (Oirlo) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2