e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloem (alg.) bloem: bloem (Oirlo), blumə (Oirlo), doorbloeier: durbläöjer (Oirlo) bloem [SGV (1914)] || bloem, doorbloeiende — || bloemen [RND] III-4-3
bloembol bloembol: (geschubd! bv. hyacinth / bladvormig)  bloembol (Oirlo), knol: (anemoon - aardappel) vast!  knol (Oirlo) Het onderaards, met dikke balden bolvormig bekleed stengeldeel, waaruit een bloem kan groeien; een bloembol (klieste, klister, kleister, bol, bloembol, knol, ajuin). [N 82 (1981)] III-4-3
bloemknop bloemknop: bloemknop (Oirlo) De knop waaruit een bloem groeit (bot, bloembot, bloemknop). [N 82 (1981)] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloemkooël (Oirlo) bloemkool I-7
bluf opscheppen: [=lm. opscheppen?, RK]  ôpschöppe (Oirlo) opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] III-3-1
bluts buts: buts (Oirlo), dompel: deumpel (Oirlo) Deuk: een buiging in een effen opppervlak door een stoot veroorzaakt (buts, bluts, bult, duts, deuk). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen blutsen: blutse (Oirlo), butsen: butse (Oirlo), deuken: deuke (Oirlo) blutsen [SGV (1914)] || Blutsen: een buil slaan, een deuk slaan (blutsen, knutsen, butsen). [N 84 (1981)] III-1-2
blutsen, van een appel gebutst: gebutst (Oirlo) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] I-7
bobbel, kleine verhevenheid bobbel: bobbel (Oirlo), brobbel: (in gezicht).  broebel (Oirlo), knop: knoep (Oirlo) een kleine, ronde, meestal holle verhevenheid op een oppervlak [bobbel, brobbel, knobbel, hulte] [N 91 (1982)] III-4-4
bochel bochel: bochel (Oirlo), bult: beult (Oirlo), bult (Oirlo), būlt (Oirlo) bochel [SGV (1914)] || bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] || bult [SGV (1914)] III-1-2