e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verlegen bleu: bluuj (Oirlo), bluëj (Oirlo), schouw: schôôw (Oirlo), verlegen: verlaege (Oirlo), verlége (Oirlo) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verlaege zien (Oirlo) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verliezen verliezen: verliezen (Oirlo, ... ) verliezen [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
vermicelli vermicelle (fr.): fermecél (Oirlo) vermicelli III-2-3
vermoeden denken: ik daenk... (Oirlo) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernielen vernielen: vernielen (Oirlo) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
verpachte banken verpachte plaatsen: werden op nieuwjaarsdag verpacht en bevonden zich in het middenschip  verpachte plaatsen (Oirlo) De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)] III-3-3
verpieteren verzauwelen: verzáwwele (Oirlo, ... ) smakeloos worden van eten door te lang te wachten, koken || verpieteren III-2-3
verplichte feestdag verplichte zondag: verplichte zondag (Oirlo) Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)] III-3-3
verplichting moet: mòt (Oirlo), plicht: plicht (Oirlo) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] || verplichting III-1-4