e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bouwval barak: brak (Oirlo), Ennen âlde brák is niks werd  brák (Oirlo), braad: Dat is mij daor ennen âlden braoj  braoj (Oirlo), gebraak: Dat is mij daor \'n gebraak  gebraak (Oirlo), krak: krák (Oirlo), schabraak: Dat is \'n echt schábbraak  schábbraak (Oirlo) bouwval || bouwval, bouwvallig huis || oud, bouwvallig gebouw III-2-1
bouwvoor nerf/erf: ǝt˱ ɛrǝf (Oirlo) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovendeel van de rug rug: rug (Oirlo) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1
boveneinde van de stam top: toep (Oirlo) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3
bovenlicht bovenlicht: bø̜vǝlex (Oirlo) Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.] II-9
bovenlip bovenlip: baove-lip (Oirlo) bovenlip [N 10b (1961)] III-1-1
bovenmate, hevig, zeer bar: bár (Oirlo), duivels: Vb. dËvels niks zien (totaal niets zijn).  dūvels (Oirlo), evengoed: aevegoēd (Oirlo), klapzuur: Vb. zien aege ien t klapzo‰r waerke.  klapzoēr (Oirlo), ontiegelijk: (dit is een variant van tiegelek; is jongere Venrays!).  òntiegelek (Oirlo), tiegelijk: Vb. dat òpschri‰ve en uutzËke van weurd is n tiegelek waerk gewist.  tiegelek (Oirlo), vergaand: (dit is een synoniem voor wiedgónd; is jonger Venrays!).  vérgónd (Oirlo), verkeerd: verkeird (Oirlo), wijdgaand: wiedgónd (Oirlo) buitengewoon, in hoge mate || erg, hevig || faliekant [SGV (1914)] || zeer III-4-4
bovenring kruiring: kruiring (Oirlo) De houten ring aan de onderzijde van de molenkap die op de kruirollen rust of draait. Evenals de onderring is de bovenring soms geheel of gedeeltelijk beslagen met staalplaat om te voorkomen dat de kruirollen het hout ervan beschadigen. Zie ook afb. 29 en 30. [N O, 53f; A 42A, 106] II-3
bovenstuk van een jurk borstrok: borstrok (?) (Oirlo), er staat een vraagteken bij  borstrok (Oirlo), lijfje: liefke (Oirlo, ... ) lijfje, bovenstuk van jurk [baskien] [N 24 (1964)] III-1-3
bovenstuk van een rijtuig imperiaal (<fr.): Van Dale: imperiaal (&lt;Fr.), II. zn., 1. zitgelegenheid boven op een auto- of omnibus, diligence enz.; - bak met lage rand, of een nekele rand of rekwerk op de kap van rijtuigen en motorvoertuigen, om daar koffers enz. te kunnen bergen.  imperiaal (Oirlo) het bovenstuk van een rijtuig [imperiaal] [N 90 (1982)] III-3-1