e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
daas (tabanidae) dees: daes (Oirlo, ... ), dês (Oirlo) daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || steekvlieg, daas III-4-2
dadel dadel: dadels (Oirlo), smeerlap: smɛrlap (Oirlo), (informant geeft vermoedelijk de meervoudsvorm)  smèrlep (Oirlo) dadel || De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagelijkse zônde (Oirlo) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
dageraad dageraad: dageraod (Oirlo), morgen worden: maerge wörre (Oirlo), morgenstond: maergestoond (Oirlo) dageraad || het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)] || morgenstond III-4-4
dagkoekoeksbloem bosroosje: bos-ruëske (Oirlo) Dagkoekoeksbloem (meliandrum rubrum 30 tot 90 cm hoge plant. De plant is tweehuizig en dicht behaard; de bladeren zijn eivormig; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn diep ingesneden en rood van kleur, zelden wit; doosvruchten met [N 92 (1982)] III-4-3
dagmissaal missaal: missaal (Oirlo) Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3
dagschone slaapmutsje: slaopmutske (Oirlo) Dagschone (Convolvulus tricolor L.) de stengel is in ¯t geheel niet slingerend, maar recht opstaand, behaard. Bladeren zeer langwerpig. De twee blaadjes zitten ver onder de bloem en zijn zeer smal. De kroon is aan de rand blauw en in het midden wit, nog l [N 92 (1982)] III-2-1
dagvaarden moet voorkomen: mot veurkômme (Oirlo) iemand laten weten dat hij voor de rechter moet verschijnen [ontbieden, pressen] [N 90 (1982)] III-3-1
dahlia (dahlia cav.) dahlia: dalia (Oirlo) Dahlia. De buitenste omwindselblaadjes, 5 in getal, zijn neergebogen of geheel omgeslagen. De bladeren zijn in brede slippen verdeeld. Bij sommige variëteiten zijn de lintbloemen in de lengte opgerold, of opgerold met een punt, daardoor krijgt de hele blo [N 92 (1982)] III-2-1
dak dak: dak (Oirlo), dák (Oirlo) Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.] II-9