e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dij dij: dej (Oirlo), deje (Oirlo) dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dijk dijk: diek (Oirlo), diekske (Oirlo) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik worden stijf worden: stief wörre (Oirlo) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke boterham dubbele boterham: Syst. WBD  en dubbel bôteram (Oirlo) Een dikke boterham (sjmouer, sjmouel?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke neus flinke kokker: enne fleenke koker (Oirlo) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke want wollen want: wolle wânte (Oirlo) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal gebreide das: gebreide das (Oirlo), wollen das: wolle das (Oirlo) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel dikke jas: dikke vrollyjas (Oirlo), winterjas: weenterjas (Oirlo) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] III-1-3
dille venneke: vinneke (Oirlo), éénjarige schermbloemkruid gebruikt bij het inmaken van augurken en komkommers  vinneke (Oirlo) dille I-7, III-2-3
dinsdag dinsdag: dinsdag (Oirlo, ... ), ik kòm Dinsdag (Oirlo) dag; dinsdag [N 07 (1961)] || de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] || Dinsdag [ik kon ~] [SGV (1914)] III-4-4