id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20131 | een hond vleien | aanhalen: anhale (Oirlo) | Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)] III-2-1 |
19855 | een huis huren | huren: hy(3)̄rə (Oirlo), pachten: pāxtə (Oirlo) | huren [SGV (1914)] III-2-1 |
20508 | een kater hebben | een kater hebben: enne kater hebbe (Oirlo) | kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3 |
20175 | een kind op de arm dragen | op de arm nemen: op de aerm neme (Oirlo), op de arm pakken: op de aerm pakke (Oirlo) | een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)] III-2-2 |
23755 | een kruisje geven | een kruisje geven: en kruuske gaeve (Oirlo) | Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3 |
23707 | een kruisje op het brood maken | bekruisen: bekruse (Oirlo) | Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
23706 | een kruisteken maken | n kruus maake: en kruus make (Oirlo), en kruus slaon (Oirlo) | Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3 |
17887 | een kuil graven | dabben: dabbe (mit de hând) (Oirlo), een kuil maken: en koel make (Oirlo) | kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
19216 | een lelijk gezicht trekken | een gekke snuit: en gekke snuut (Oirlo) | grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4 |
20178 | een miskraam krijgen | afkomen: áfkòmme (Oirlo), de kar is opgeslagen: daor is de kár òpgeslage (Oirlo), opslaan: daur is de kar opgeslage òpslaon (Oirlo) | het plaats vinden van een miskraam || miskraam (krijgen || miskraam hebben III-2-2 |