e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
angel van bij of wesp angel: angel (Oirlo) Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angst angst: engst (Oirlo), ei-klank zonder j  eingst (Oirlo), floep: floep (Oirlo), schrik: de schrik ien de bīēn hebbe (Oirlo), schrek (Oirlo) angst [SGV (1914)] || angst, schrik || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] || schrik, vrees III-1-4
anijs anijs: ánnies (Oirlo) anijs III-2-3
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) genoffeltje: witte anjelier (dianthus caryophyllus)  snuffelke (Oirlo), violet: -  flet (Oirlo), dianthus carophyllus  flet (Oirlo), Dianthus caryophyllus  flet (Oirlo) anjelier || tuinanjer [SGV (1914)] III-2-1
anker anker: aanker (Oirlo) anker [SGV (1914)] III-3-1
antwoorden antwoorden: antwoorde (Oirlo), terugpraten: trugpraote (Oirlo) ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1
appel, overige soorten appel: áppel (Oirlo), kersappeltje: kersappeltje, zeer klein appeltje  kerséppelke (Oirlo), moesappel: bramsleys seedly  moesáppel (Oirlo), slupappel: appel die opgeraapt is  slupáppel (Oirlo), streepjesappel: waarop fijne rode streepjes lopen  striepkesáppel (Oirlo), valappel: valáppel (Oirlo) appel || appel, soort || valappel I-7
appelbol appelbol: Syst. WBD  appelbol (Oirlo) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbumke (Oirlo), appelenboom: áppelenboeëm (Oirlo, ... ) [DC 03 (1934)]appelboom I-7
appelmoes appelenmoes: áppelemoes (Oirlo), appelmoes: appelmoes (Oirlo), áppelmoes (Oirlo, ... ), Syst. WBD  appelmoes (Oirlo), prut: De prut stöt ien de kelder Prut koke: appelmoes maken  prut (Oirlo) appelmoes || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)] III-2-3