25055 |
armvol |
armvol:
aervel (L216p Oirlo),
ennen aerm-vol (L216p Oirlo),
ennen ermvol hui (L216p Oirlo)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || ervel, armvol
III-4-4
|
21570 |
arresteren |
pakken:
pakke (L216p Oirlo)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21034 |
as |
molenas:
mø̄lǝnas (L216p Oirlo)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3
|
19679 |
asbak |
asbak:
âsbák (L216p Oirlo),
assenbak:
âssenbák (L216p Oirlo)
|
asbak
III-2-1
|
30553 |
asfaltpapier |
dakleer:
dáklē̜r (L216p Oirlo)
|
Poreus bordpapier, gedrenkt in asfalt of zware teeroliën. Asfaltpapier wordt gebruikt als isolatiemateriaal tegen vocht maar ook als dakbedekking. 'Lodorite' is een asfaltbitumen juteweefsel dat als afdichtingsmateriaal in stroken wordt verwerkt. [N 31, 36b; N 64, 155b; monogr.]
II-9
|
23780 |
askruisje |
askruisje:
askruuske (L216p Oirlo)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19722 |
aslade |
asselade:
âsselaaj (L216p Oirlo),
assenbak:
âssenbák (L216p Oirlo),
kachellade:
káchellaaj (L216p Oirlo)
|
aslade || de aslade in het fornuis/de kachel/haard
III-2-1
|
33277 |
asperge |
sperje:
sperjes (L216p Oirlo)
|
asperges
I-7
|
23603 |
asperges me |
asperges me:
asperges me (L216p Oirlo)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20008 |
aster (aster sinensis) |
aster:
as’ter (L216p Oirlo)
|
asterbloem
III-2-1
|