33484 |
plukken, van fruit |
afdoen:
áfdoēn (L216p Oirlo),
plukken:
plukken (L216p Oirlo)
|
plukken [SGV (1914)] || plukken v gewassen
I-7
|
21747 |
plunderen |
plunderen:
plundere (L216p Oirlo)
|
als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19609 |
po, nachtspiegel |
pispot:
Heb ik met de pispot gerámmeld: gezegde wanneer een buitenstaande/kind meent iets te moeten opmerken, zonder dat het gevraagd wordt In de pispot gewâsse en ien de schow gedruuëgd: gezegde voor gore was
pispot (L216p Oirlo),
troon:
òp de troeën zitte: gezegde voor kinderen die op een po zitten
troeën (L216p Oirlo)
|
nachtspiegel || po, nachtspiegel
III-2-1
|
24991 |
poeder, pulver |
poeder:
poejer (L216p Oirlo),
pulver:
polver (L216p Oirlo),
stof:
stôf (L216p Oirlo)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33707 |
poel |
kuil:
kul (L216p Oirlo),
poel:
pūl (L216p Oirlo)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
24949 |
poel, plas |
kuil:
koelen (L216p Oirlo),
poel:
puul (L216p Oirlo),
(verkleinwoord: puleke; meervoud: puËl).
poēl (L216p Oirlo)
|
poel, plas || poelen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
22661 |
poesjenellenkelder |
poesjenellenkelder:
poesjenellekelder (L216p Oirlo)
|
De ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
afdoen:
áfdoēn (L216p Oirlo),
doen:
doēn (L216p Oirlo),
Ik mòt de keuke nog do‰n, már uurst doej ik schöttelwâsse: ik moet de keuken nog doen, maar eerst ga ik de vaat wassen
doēn (L216p Oirlo),
schoonmaken:
schónmake (L216p Oirlo),
schôn make (L216p Oirlo),
ik goj miene fiets schónmake
schónmake (L216p Oirlo)
|
poetsen || reinigen || Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)] || schoonmaken || zuiveren
III-2-1
|
19468 |
poetsmiddel |
koperpoets:
koperpoets (L216p Oirlo),
poetspommade:
poetsplemaat (L216p Oirlo),
zilverpoets:
zilverpoets (L216p Oirlo)
|
koperpoets || Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
knieboks:
kneejbôks (L216p Oirlo),
pofboks:
pôfbôks (L216p Oirlo)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|