e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtvaardig eerlijk: ierlijk (Oirlo), rechtvaardig: raech(t)verrig (Oirlo), rechtvaerdig (Oirlo) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig III-1-4
rector rector (lat.): rector (Oirlo) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
redeneren redenereen: riddenieëre (Oirlo) redeneren III-1-4
reeks, rij rij: rej (Oirlo), rij (Oirlo) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)] III-4-4
regen (alg.) regen: raegen (Oirlo, ... ) regen || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: enne raegenboog (Oirlo), raegenboeëg (Oirlo) regenboog || regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje buitje: en baujke (Oirlo) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: raegene (Oirlo) regenen III-4-4
regenjas regenjas: raegenjas (Oirlo), regenmantel: raegenmantel (Oirlo) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijp regenpijp: rē̜gǝnpīp (Oirlo) De buis die het regenwater vanuit de dakgoot naar beneden voert. [N 64, 149a; L 24, 23b; L 24, 38; L B1, 160b; monogr.; Vld.] II-9