e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaften schaften: schafte (Oirlo), schoften: schoften (Oirlo) het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || schaften [SGV (1914)] III-3-1
schafttijd schofttijd: schofttied (Oirlo), sxoftit (Oirlo) schafttijd [RND], [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: schand (Oirlo), schând (Oirlo) schande [SGV (1914)] || Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)] III-3-3
schatten ponderen: peudere (Oirlo), schatten: schatte (Oirlo) het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)] III-3-1
schede kut: kut (Oirlo), schede: scheij (Oirlo), (schoermes)  schei (Oirlo) schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || Schede: het buisvormige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen dat toegang verleent tot de baarmoederhals, vagina (slot, foeter, keet, schede). [N 84 (1981)] || scheede [SGV (1914)] III-1-1, III-2-1
schede van de koe vazel: vazǝl (Oirlo) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
scheef, niet recht scheef: scheif (Oirlo), schoeks: schoeks (Oirlo), schuin: schuun (Oirlo) van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)] III-4-4
scheel scheel (bn.): den is schael (Oirlo) Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, blieken, een bloem op het oog hebben). [N 84 (1981)] III-1-1
scheel zien scheel kijken: den is zao schael, dat ie mit zien linkeroeg in zien rechter boave-teske kan kieke  den kiekt schael (Oirlo) Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, blieken, een bloem op het oog hebben). [N 84 (1981)] III-1-1
scheen scheen: scheen (Oirlo) scheen [SGV (1914)] III-1-1