21092 |
schaften |
schaften:
schafte (L216p Oirlo),
schoften:
schoften (L216p Oirlo)
|
het werk onderbreken om te rusten [schaften, schaffen, poren] [N 85 (1981)] || schaften [SGV (1914)]
III-3-1
|
21483 |
schafttijd |
schofttijd:
schofttied (L216p Oirlo),
sxoftit (L216p Oirlo)
|
schafttijd [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19129 |
schande |
schande:
schand (L216p Oirlo),
schând (L216p Oirlo)
|
schande [SGV (1914)] || Schande [scha.nd]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21432 |
schatten |
ponderen:
peudere (L216p Oirlo),
schatten:
schatte (L216p Oirlo)
|
het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17800 |
schede |
kut:
kut (L216p Oirlo),
schede:
scheij (L216p Oirlo),
(schoermes)
schei (L216p Oirlo)
|
schede, lederen ~ waarin een mes wordt bewaard [N 20 (zj)] || Schede: het buisvormige deel van de vrouwelijke geslachtsorganen dat toegang verleent tot de baarmoederhals, vagina (slot, foeter, keet, schede). [N 84 (1981)] || scheede [SGV (1914)]
III-1-1, III-2-1
|
34115 |
schede van de koe |
vazel:
vazǝl (L216p Oirlo)
|
Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.]
I-11
|
25016 |
scheef, niet recht |
scheef:
scheif (L216p Oirlo),
schoeks:
schoeks (L216p Oirlo),
schuin:
schuun (L216p Oirlo)
|
van de rechte richting afwijkend, niet recht of niet rechthoekig [scheef, noers, noes, slim, scheel, schieps, schuins, schiks, schoeks] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17730 |
scheel |
scheel (bn.):
den is schael (L216p Oirlo)
|
Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, blieken, een bloem op het oog hebben). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17729 |
scheel zien |
scheel kijken:
den is zao schael, dat ie mit zien linkeroeg in zien rechter boave-teske kan kieke
den kiekt schael (L216p Oirlo)
|
Scheel zien: gebrek van de ogen waarbij de oogassen niet op eenzelfde punt gericht kunnen worden (scheel zien, blieken, een bloem op het oog hebben). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17774 |
scheen |
scheen:
scheen (L216p Oirlo)
|
scheen [SGV (1914)]
III-1-1
|