e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitwerpselen poep: poep (Oirlo), stront: strônt (Oirlo) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwerpselen van koeien flater: flātǝr (Oirlo), koeienvlaai: kuwǝflāj (Oirlo) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
unster ponder: mit eine punder wêge (Oirlo), punder (Oirlo) unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] III-3-1
urine pis: pis (Oirlo, ... ), plas: (t water).  plas (Oirlo), zeik: zeik (Oirlo, ... ), zęi̯k (Oirlo) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pissen (Oirlo, ... ), plassen: (= moderner).  plassen (Oirlo), zeiken: zęi̯kǝ (Oirlo), V.e. dier.  zeiken (Oirlo) urineren [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: ursuliene (Oirlo, ... ) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] || Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaandel vaan: vaan (Oirlo), vaandel: vaandel (Oirlo), vlag: vlag (Oirlo) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager vaandeldrager: vaandeldraeger (Oirlo) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vārs (Oirlo), vɛrs (Oirlo) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek bonensletje: boͅu̯nəsleͅtjə (Oirlo), moessletje: mussleͅtjə (Oirlo), schotelslet: Och dat schòttelslet, da mikt zó mennig ki‰ndje net:Voordat de kinderen naar school gingen, werd dikwijls nog even met een \"vaatdoek\"door het gezicht gewreven, om het ergste vuil eraf te vegen  schòttelslet (Oirlo) vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1