e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) beer: bei̯r (Oirlo), biǝr (Oirlo) De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
volwassen, volgroeid groot: groeët (Oirlo), volwassen: volwasse (Oirlo), volwâsse (Oirlo) volwassen || volwassen, volgroeid || volwassen; volgroeid, de volle wasdom bereikt hebbend [volwassen, volslagen] [N 86 (1981)] III-2-2
vonderbalk, pasbrug vonder: vonder (Oirlo) De horizontale balk, als onderdeel van de houten licht, waar het pasblok van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) op rust. Zie ook afb. 85. [N O, 23b; A 42A, 26; Vds 105; Jan 143; Coe 127; Grof 150; N D, 21; A 42A, 22] II-3
vonk vonk: vônk (Oirlo) Brandend of gloeiend deeltje dat ergens afvliegt (kester, vonk, geinster, sprankel, kleister) [N 79 (1979)] III-2-1
voogd mom: mòm (Oirlo), momber: momer (Oirlo), mòmber (Oirlo), mòmboor (Oirlo), mòmmer (Oirlo), mòntboor (Oirlo), voogd: voogd (Oirlo) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd [SGV (1914)] III-2-2
voor de gek houden beziebelen: beziebele (Oirlo), foppen: foppe (Oirlo), kloten: kloeëte (Oirlo), kullen: kulle (Oirlo), kölle (Oirlo), verneuken: verneuke (Oirlo, ... ), voor de gek houden: vur de gek halde (Oirlo) bedotten, bij de neus nemen || bedotten, foppen, voor de gek houden || foppen, bedriegen || op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] || te pakken nemen, foppen || voor de gek houden, foppen, bedriegen III-1-4
voorbidden voorbidden: veurbidde (Oirlo) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorde, doorwaadbare plaats ondiep stuk: en stuk ondiep (Oirlo) doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)] III-4-4
voorgeborchte voorgeborchte: vurgeborchte (Oirlo) Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorloper voorloper: vørlyǝpǝr (Oirlo) Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.] II-12