18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
hemd (L216p Oirlo),
vrouwluihemd:
vrollie-hemd (L216p Oirlo)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] || Onderhemd voor vrouwen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van vrouwen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
20467 |
vrouwziek |
maagdjesgek:
megjesgek (L216p Oirlo),
op jacht zijn:
òp jácht zien (L216p Oirlo)
|
meisjesgek || op een meisje uit zijn
III-2-2
|
24515 |
vrucht zetten |
vrucht zetten:
vrucht zette (L216p Oirlo)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21584 |
vruchtgebruik |
gebruik:
⁄t gebruuk (L216p Oirlo),
gebruiksrecht:
gebrauksrecht (L216p Oirlo)
|
het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24966 |
vuil waterx |
smerig water:
smerrig (of vīēs) water (L216p Oirlo),
vies water:
vīēs water (L216p Oirlo)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19498 |
vuilnisbak |
dreksbak:
dreksbák (L216p Oirlo),
Ok ien ennen dreksbák viende wel \'s wat van waerde: ook van het schijnbaar waardeloze kan men soms iets leren
dreksbák (L216p Oirlo)
|
asemmer || vuilnisemmer
III-2-1
|
17658 |
vuist |
vuist:
voest (L216p Oirlo)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
mep:
mep (L216p Oirlo),
opdoffer:
enne ôpdoffer gaeve (L216p Oirlo)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] || slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
19544 |
vuursteen |
vuursteen:
vuur-stiejen (L216p Oirlo)
|
vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25125 |
waaienx |
waaien:
waeje (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo),
wêjen (L216p Oirlo),
⁄t wêjde (L216p Oirlo)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|