24855 |
zwaluwtong |
wilde boekweit:
wilde boekend (L216p Oirlo)
|
Zwaluwtong (polygonum convolvulus). Tot meer dan 1 m lange klimplant; de stengels zijn windend, dun en ruw; de bladeren zijn pijlvormig en driehoekig; de bloemen groeien in trosjes in de bladoksels, het bloemdek is driekantig met een smalgevleugelde slip; [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24592 |
zwanebloem |
koffieboon:
koffie-boon (L216p Oirlo)
|
Zwanebloem (butomus umbellatus een 100 tot 150 cm hoge plant. De stengels zijn rond; de bladeren groeien rechtop, ze zijn lijnvormig en driekantig; de bloemen groeien in een scherm en zijn witachtig tot bruinroze van kleur, tevens donkerder geaderd. Blo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18537 |
zwart pak |
driedelig pak:
3delig pak (L216p Oirlo)
|
pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33481 |
zwarte bes |
zwarte miemer:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
zwarte miemer (L216p Oirlo)
|
aalbes [N 82 (1981)]
I-7
|
18644 |
zwarte gevederde muts met kinbanden |
kornet (<fr.):
kornet (L216p Oirlo),
maagdjesmuts:
megjesmuts (L216p Oirlo)
|
muts, zwarte gevederde ~ met kinbanden, meestal door oudere vrouwen gedragen {afb} [kernet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kraej (L216p Oirlo),
krêj (L216p Oirlo)
|
kraai [SGV (1914)]
III-4-1
|
18643 |
zwarte meisjesmuts met ingewerkte bloemen |
kapot (<fr.):
[kornetmuts of capöte]
capöte (L216p Oirlo),
kornetmuts (<fr.):
[kornetmuts of capöte]
kornetmuts (L216p Oirlo)
|
meisjesmuts, zwarte ~ met ingewerkte bloemen aan de voorkant en linten op de rug [kornetmuts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18621 |
zwarte muts? |
zwarte muts:
(kornet is opgebouwd uit draad)
zwarte muts (L216p Oirlo)
|
muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24865 |
zwarte nachtschade |
duivelskrallen:
dūvelskralle (L216p Oirlo),
nachtschade:
nachtschade (L216p Oirlo)
|
Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19541 |
zwavelstok |
lucifer:
lussever (L216p Oirlo),
zwegelstekje:
zwaevel-stekske (L216p Oirlo)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|