e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kam kam: kamp (Oirsbeek, ... ) kam [SGV (1914)] || Min of meer getande, rode, vlezige uitwas op de kop van kippen. [A 39, 3c; monogr.] I-12, III-1-3
kamerjas kamerjas: kamerjas (Oirsbeek) kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)] III-1-3
kamizool kamizool (<fr.): betekenis: bij mannen: een vest als werkwoord: `ze ieme kamezaole`: iemand afranselen  kamezaol (Oirsbeek), betekenis: wat de mannen onder de jas droegen rond de jaren `50  kammezoal (Oirsbeek) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kammen kammen: kummen (Oirsbeek) kammen (ww.) [SGV (1914)] III-1-3
kampen kavelen: kavele (Oirsbeek), kāvələ (Oirsbeek) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kan, maat van één liter kan: kan (Oirsbeek) de maat die een inhoud aangeeft van 1 liter [mengel, kan, kop] [N 91 (1982)] III-4-4
kanaal kanaal: kanaal (Oirsbeek, ... ) een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] III-3-1
kandeel slemp: sjlèmp (Oirsbeek) kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3
kans kans: kans (Oirsbeek, ... ) De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] III-3-2
kantbeitel stembeitel: štɛmbęjtǝl (Oirsbeek) Robuust uitgevoerde houtbeitel met een dik, smal beitelblad, waarvan de afgeschuinde zijkanten meestal bij elkaar komen en zo een rug vormen. Er bestaan echter ook bredere uitvoeringen van de kantbeitel. Zie afb. 65. Door de zware uitvoering van het blad is de beitel geschikt om met een hamer in het hout gedreven te worden. De wagenmaker gebruikt de kantbeitel onder meer voor het hakken van gaten in berries en naven. [N 53, 35c; N 53, 36-37; N G, 25a; monogr.] II-12