e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffiepot koffiepot: in samenstellingen hoort men nog meer koffe dan koffiee  koffepot (Oirsbeek), koffiëepot (Oirsbeek) pot waarin koffie wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
koffiezeef, koffiefilter koffiezijtje: koffezieke (Oirsbeek), koffiezieke (Oirsbeek) zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kogel kogel: kugǝl (Oirsbeek) Bedoeld is de kogel die met behulp van het ouderwetse schietapparaat wordt afgeschoten. De respondent van L 413 merkt op dat die enkel voor runderen wordt gebruikt, Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5c; monogr.] II-1
koken (intr.) koken: kaokə (Oirsbeek), koake (Oirsbeek) koken [DC 03 (1934)], [RND] III-2-3
kokmeeuw meeuw: mieuw (Oirsbeek) kokmeeuw (38 zeer bekend; witte vogel met s zomers bruinzwarte kop; in grote troepen op en rond allerlei water; in de stad ook daarvandaan; schreeuwerige vogel; vooral in de grote broedkolonies; aan Schelde en Maas komen nog meer, meest grotere soorten [N 09 (1961)] III-4-1
kol bles: blɛs (Oirsbeek), kol: kǫl (Oirsbeek) Witte vlek op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 135b] I-11
kolder kolder: kǫldǝr (Oirsbeek) Kolder (< lat. cholera) is een slepende, ongeneeslijke hersenaandoening, die aanleiding geeft tot stoornissen in de beweging en de bloedsomloop. De uiterlijke verschijnselen zijn: onhandelbaarheid, niet willen werken, een sufferig uiterlijk, het hoofd laag houden en de oren laten hangen, evenals een waggelende gang. Deze vorm van aandoening wordt stille kolder genoemd. Bij verergering van de ziekte wordt het paard wild, draait in het rond en slaat op hol. Dan spreekt men van razende kolder. [A 48A, 37; N 8, 90p; monogr.] I-9
kolenlaadstation verlading: vǝrlādeŋ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32] II-5
kolenslik slamp: šlamp (Oirsbeek  [(Emma)]   [Eisden]) Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715] II-5
kolven afstropen afdoen: āf˱duǝ (Oirsbeek), schillen: šɛlǝ (Oirsbeek) De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22] I-4