e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krakeling brezel (du.): Wordt alleen door de bakker gemaakt  britsel (Oirsbeek) Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)] III-2-3
krakende schoen kraakschoen: vroeger werrd voor elke schoen, die kraakte, 7 cent extra betaald. Men zeide later, die schoenen zijn niet betaald  kraaksjoen (Oirsbeek) schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)] III-1-3
kram oren: ūrǝ (Oirsbeek) Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g] I-13
kramer kramer: kreemer (Oirsbeek) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krampig (het heeft de) kramp: kramp (Oirsbeek) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kramsvogel krammes: krammes (Oirsbeek, ... ) kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)] III-4-1
krant gazet (<fr.): gəzet (Oirsbeek), kezet (Oirsbeek), krant: krant (Oirsbeek) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)] III-3-1
krassen kratsen: kratse (Oirsbeek), kratsə (Oirsbeek, ... ) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)] III-4-4
kreeft kreeft: krêf (Oirsbeek) kreeft [SGV (1914)] III-2-3
krekel krekel: krekel (Oirsbeek, ... ) krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2