e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lancet lancet: lancet (Oirsbeek) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim). [N 84 (1981)] III-1-2
landerijen gewande: gǝwanj (Oirsbeek) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Oirsbeek) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek contrei: kontrei (Oirsbeek), streek: sjtréék (Oirsbeek), striek (Oirsbeek) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] III-4-4
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: dyvǝlshǭr (Oirsbeek) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
langboom van de wagen langboom: laŋk˱bōm (Oirsbeek) Lange dikke balk die de verbinding vormde tussen het voorstel en het achterstel van de langwagen. Via de lengte van de langboom kan de lengte van de langwagen bepaald worden. Op de langboom rusten de drie rongblokken van de wagen, waarop de rongen gezet konden worden ter ondersteuning van de zijwanden. De langboom steekt achteraan door een opening tussen het rongblok en het asblok en wordt daar verstevigd door de twee achterste tangarmen. Aan de voorzijde is de langboom door middel van een bout verbonden met het rongblok, de draaischijf, de zwik en het asblok, zodat het voorstel wendbaar is. [N 17, 44e; N G, 70b; JG 1b; JG 1d;monogr] I-13
lange broek lange broek: lang brook (Oirsbeek, ... ) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange dunne tak vits: ideosyncr.  wits (Oirsbeek) Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)] III-4-3
lange kleurige herenkous hoos: haoze (Oirsbeek) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange neus lange neus: lang naas (Oirsbeek), torentje: törekə (Oirsbeek) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] III-1-1