e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke vis hom: WLD  hom (Oirsbeek) Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)] III-4-2
mannenkleren mansluikleren: mansluuj kleejer (Oirsbeek), mansluuj kleijer (Oirsbeek) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd hemd: haemt (Oirsbeek), manshemd: manshaemt (Oirsbeek), mansluihemd: manslujhumme (Oirsbeek) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpak: mantjelpak (Oirsbeek, ... ) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek heet: heet (Oirsbeek) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
maretak haamspeen: haamschpeen (Oirsbeek) marentak [SGV (1914)] III-4-3
markt markt: mɛrət (Oirsbeek) markt [RND] III-3-1
marktkraam kraam: kraom (Oirsbeek, ... ) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marktplein markt: merret (Oirsbeek), mert (Oirsbeek) het plein in een stad of dorp waar markt gehouden wordt [mert, marktveld] [N 90 (1982)] III-3-1
marmer marmer: marmer (Oirsbeek), mármər (Oirsbeek), mergel: mergel (Oirsbeek) marmer [SGV (1914)] || marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4