e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pompen van de meikever tellen: WLD  tellə (Oirsbeek) Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)] III-4-2
pompmachinist pompmachinist: pompmachinist (Oirsbeek  [(Emma)]   [Domaniale, Wilhelmina]) De arbeider die de pompen bedient. [N 95, 136; monogr.] II-5
pompon van een muts floche (fr.): floes (Oirsbeek, ... ) pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3
ponder trekwaag: door lompenhandelaars oorspronkelijk gebruikt, thans ook al bij andere mensen  trekwoach (Oirsbeek) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
pook stovenijzer: štōvənīzər (Oirsbeek) pook [SGV (1914)] III-2-1
poort poort: pǭrt (Oirsbeek) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
pootgoed, pootaardappelen zaadaardappelen: zǭd[aardappelen] (Oirsbeek), zaadgoed: zǭt˲gut (Oirsbeek) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjebaden blootvoets door poeltjes water lopen: bloetsvoots doer peulkes water loepe (Oirsbeek), pootjebaden: peuutje baaje (Oirsbeek) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] || waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)] III-1-2
pootjesblaas tweede waterblaas: twēdǝ wātǝrblǭs (Oirsbeek) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
pop, vrouwelijke zangvogel wijfje: wiefke (Oirsbeek) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1