e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sport van een stoel lat: lat (Oirsbeek) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
sportvest sporttrui: sjporttrui (Oirsbeek) damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
spotten spotten: schpotte (Oirsbeek), sjpottə (Oirsbeek, ... ), zwanzen: Van Dale: zwanzen, (gew.) grappen vertellen; streken uithalen.  zjwansə (Oirsbeek) de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] || spotten [SGV (1914)] || zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts [grappen] uiten [spreeuwen, spotten, truten, zwanzen, lollen, leuren] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
spreeuw spreeuw: schpreeuw (Oirsbeek), sjprieuw (Oirsbeek), špreeuw (Oirsbeek) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Oirsbeek), kallen (Oirsbeek), kallə (Oirsbeek), spreken: schprêke (Oirsbeek), sjpreke (Oirsbeek) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen sprenkelen: sjprenkelə (Oirsbeek), sprinkelen: sjprinkelə (Oirsbeek) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
springstof munitie: minytsi (Oirsbeek  [(Emma)]   [Domaniale]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
springzaad balsemien: balsemien (Oirsbeek) Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)] III-4-3
sprinkhaan sprinkhaan: schprinkhaan (Oirsbeek), sjprinkhaan (Oirsbeek) sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: schprootele (Oirsbeek), sjprootele (Oirsbeek) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1