19013 |
er heet aan toegaan |
spannen:
sjpannə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22433 |
ereboog |
boog:
baog (Q033p Oirsbeek),
ereboog:
īrəbōͅx (Q033p Oirsbeek)
|
Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (Q033p Oirsbeek),
goed:
gōt (Q033p Oirsbeek)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
hof:
hǭ.f (Q033p Oirsbeek)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erf:
erve (Q033p Oirsbeek),
erfgenaam:
erfgenaam (Q033p Oirsbeek)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28031 |
erlangs werken |
schupbreed langswerken:
šøpbrēt laŋswerkǝ (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een doorgang van 50 cm (Q 15, mijn Maurits) tot 1 meter (Q 121, mijn Wilhelmina) breed langs het koolfront maken. Op de mijn Maurits werd volgens de invuller uit Q 15 tijdens het "erlangswerken" niet ondersteund. Dat werd pas gedaan, wanneer men tot ongeveer 1.20 m had ingekerfd en er een kophout kon worden geplaatst. Successievelijk werd dan over de hele pijler op deze wijze ontkoold, meter voor meter. Elke 5 à 7 meter - dat verschilde van laag tot laag - bevond zich een man die zo werkte. De daaropvolgende dienst begon op zo''n eerste ondersteuning weer in te kerven tot de zogenaamde pandbreedte, ongeveer 2.20 m, en plaatste meter voor meter de definitieve ondersteuning terwijl het kophout weggenomen werd. Uiteraard veranderde deze werkwijze toen de eerste schuifpijlers en later de mechanisatiepijlers in gebruik werden genomen. Toen was het koolfront geheel stijlvrij. In de Belgische mijnen werd tijdens het "erlangswerken" gelijk ook een ondersteuning in de vorm van kophouten geplaatst. Zie de semantische toelichting bij het lemma Doorgang. [N 95, 510; monogr.; N 95A, 11]
II-5
|
18837 |
ernstig |
menens:
meenəs (Q033p Oirsbeek),
serieus:
serieus (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (Q033p Oirsbeek)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
es:
ideosyncr.
esch (Q033p Oirsbeek),
WLD
əsj (Q033p Oirsbeek)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|