e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening lok: fonetisch  ee laok (Oirsbeek), idiosyncr.  e loak (Oirsbeek), opening: eupening (Oirsbeek) gat (znw enk) [N 26 (1964)] || opening [SGV (1914)] III-4-4
gat, opening (mv) loker: loaker (Oirsbeek), fonetisch  twieë laoker (Oirsbeek), idiosyncr.  twee loaker (Oirsbeek) gaten (mv) [SGV (1914)] || gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gauwdief gauwdief: gauwdeef (Oirsbeek), gŏŭwdeef (Oirsbeek), schelm: schelm (Oirsbeek), sjelm (Oirsbeek) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] || gauwdief [SGV (1914)] III-3-1
gebakje gebakje: gebekske (Oirsbeek) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen rauwe schijven: rouw sjieve (Oirsbeek), schijven in de pan: sjieve in de pan (Oirsbeek) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebint gebont(e): gǝbǫntj (Oirsbeek) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebeet: gǝbīt (Oirsbeek), gebit: gaaf gebeeët (Oirsbeek), gebīēt (Oirsbeek) Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9, III-1-1
geboortefeest nabuurkoffie: naoberkoffee (Oirsbeek) Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)] III-3-2
geboren worden geboren werden: geboare wéérə (Oirsbeek) Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)] III-2-2
gebreide kous strikhoos: sjtrikhaos (Oirsbeek, ... ) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3