19273 |
gelukken |
lukken:
lökkə (Q033p Oirsbeek),
slagen:
sjlagə (Q033p Oirsbeek),
vergaan:
vergaon (Q033p Oirsbeek)
|
een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
boffer:
boffer (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemekkelik (Q033p Oirsbeek),
gemêkkelig (Q033p Oirsbeek),
gəmekkəlijk (Q033p Oirsbeek),
licht:
loch werk (Q033p Oirsbeek),
met gemak:
mit gemaak (Q033p Oirsbeek),
op zijn gemak:
op zie gəmák (Q033p Oirsbeek)
|
geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
24850 |
gemalen schors |
looi:
WLD
looə (Q033p Oirsbeek)
|
Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
tarwemeel:
tɛrvǝmē̜l (Q033p Oirsbeek)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondsgek:
vastelaovesgek (Q033p Oirsbeek),
vastenavondgek:
vastenaovendgek (Q033p Oirsbeek)
|
Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemeen (Q033p Oirsbeek),
laag:
līeg (Q033p Oirsbeek)
|
gemeen [SGV (1914)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeente (Q033p Oirsbeek)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21718 |
gemeentebelasting |
gemeentebelasting:
gemeentebelasting (Q033p Oirsbeek)
|
de belasting die slechts voor één gemeente of stad geldt [octrooi, binnenboek, gemeentelasten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secretaris:
sekretaris (Q033p Oirsbeek),
sikkertāāris (Q033p Oirsbeek)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|