e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aflichten afluchten: āfløxtǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Met behulp van een veiligheidslamp mogelijk aanwezig mijngas opsporen. Bij een aanwezigheid van mijngas zal zich rond het klein gedraaide vlammetje van de lamp een lichtblauwe doorzichtige lichtkegel vormen. De lengte van de lichtkegel, dus eigenlijk de lengte van de gasvlam, geeft het gehalte mijngas aan. [N 95, 236; monogr.; N 95, 413; Vwo 47; Vwo 337; Vwo 338; Vwo 872] II-5
afloeren, bespieden afloeren: aafloere (Oirsbeek), uitspeculeren: oetsjpekuleere (Oirsbeek) kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)] III-1-1
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftreə (Oirsbeek), aaftréé (Oirsbeek) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afrikaantje afrikaantje: afrikaantje (Oirsbeek) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [N 92 (1982)] III-2-1
afrit afvaart: aafvaart (Oirsbeek) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afscheiding als teken van hengstigheid veem (vademen): vē̜m (Oirsbeek) [N 8, 45, 46 en 48] I-9
afschepschop roffelschup: rofǝlšø̜p (Oirsbeek) Een afschepschop is een schop die men gebruikt bij het spitten, om de ruwe en vaak begroeide bovenlaag van de uit te spitten voor af te scheppen en in de open voor te deponeren. Vergelijk ook het vorige lemma. Zoals uit enkele termen blijkt, betreft het vaak een schop die ook voor ander schepwerk gebruikt wordt. [N 11A, 149b; N 18 add.; div.] I-1
afscheuren, afritsen afrijten: aafrīētə (Oirsbeek) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afschieten, ontsteken afdraaien: āfdrījǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De met springstof geladen schietgaten tot ontploffing brengen. [N 95, 412; monogr.; N 95, 442 add.] II-5
afslaan, van noten slaan: ideosyncr.  slaon (Oirsbeek), WLD  sjlaon (Oirsbeek) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7