e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groot voorploegwiel groot rad: grōǝt rā.t (Oirsbeek) Het grote, doorgaans rechter voorploegwiel dat "in de voor" loopt. Van onderstaande termen zijn voorrad, voorwiel, voorrullen ook toepasselijk op het in de voor lopende wiel van een karploeg met twee even grote wielen. Voor het voor-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegvoor. [N 11, 31.II.c; N 11A, 97c] I-1
grootmoeder bestemoeder: bestemooder (Oirsbeek), grootmoeder: grooëtmoeëder (Oirsbeek, ... ), grōtmōdər (Oirsbeek), grūətmōdər (Oirsbeek) grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootouders grootouders: grōtoͅu̯əš (Oirsbeek), grūət˂au̯əš (Oirsbeek) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootte grootte: gröde (Oirsbeek) grootte [SGV (1914)] III-4-4
grootvader grootvader: grooëtvader (Oirsbeek, ... ), grōt˃vādər (Oirsbeek), grūət˃vādər (Oirsbeek) grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
grootx groot: groeët (Oirsbeek), groot (Oirsbeek) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote hoeveelheid, hoop hoop: hoop (Oirsbeek, ... ), hopen (mv.): heup (Oirsbeek), veel: völ (Oirsbeek) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)] III-4-4
grote lijster lijster: liester (Oirsbeek) grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)] III-4-1
grote schoonmaak huispoets: de hoespoets is gedoa (Oirsbeek), hoespoets (Oirsbeek), vir zind aan de hoespoets (Oirsbeek), schoonmaak: šoonmaak (Oirsbeek) de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
grote trom dikke trom: dikke trom (Oirsbeek), dikə trom (Oirsbeek) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2