21713 |
herstemmen |
herstemmen:
hersjtömme (Q033p Oirsbeek)
|
opnieuw stemmen als er bij de eerste stemming geen beslissing valt [balloteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24321 |
hert, ree |
ree:
reehə (Q033p Oirsbeek)
|
Ree, zonder onderscheid van geslacht [N 94 (1983)]
III-4-2
|
25576 |
het deeg op de werkbank verdelen |
afsteken:
āfštē̜kǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
32952 |
het hooi is binnen |
is binnen:
es˱ bęnǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127]
I-3
|
34175 |
het kalf afdraaien |
afhalen:
āfhālǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a]
I-11
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lęi̯ǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|
34006 |
het paard met een enkele lijn leiden |
enkele lijn:
enkele lijn (Q033p Oirsbeek)
|
Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.]
I-10
|
33921 |
het paard wennen aan tuig en arbeid |
aanspannen:
āšpanǝ (Q033p Oirsbeek)
|
[N 8, 99]
I-9
|
25378 |
het ruggemerg doorsnijden of -steken |
het beest vlijmen:
hǝt bīst vlēmǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Het ruggemerg doorsnijden of -steken, opdat het dier sneller doodgaat. [N 29, 38; N 28, 6; monogr.]
II-1
|
27853 |
het schietgat laden |
bezetten:
bezetten (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Maurits])
|
De schietlading in het schietgat plaatsen. Wat betreft het woordtype "bezetten", hierbij is sprake van een begripsverwarring. Volgens zowel de Mijnbouwkundige Nomenclator (pag. 61) als Vanwonterghem (pag. 64) en Lochtman (pag. 73) wordt deze term gebruikt voor "het afsluiten van een met springstof gevuld gat met behulp van een prop" (zie ook het lemma Opproppen). Volgens MBK II, pag. 33 verstaat men onder "bezetten": "het aanbrengen van de lading in het boorgat door of onder onmiddellijk toezicht van de schiethouwer." Het woordtype "bezetten" komt dan ook zowel voor in dit lemma als in het lemma Opproppen. [N 95, 405; monogr.]
II-5
|