20739 |
krakeling |
brezel (du.):
Wordt alleen door de bakker gemaakt
britsel (Q033p Oirsbeek)
|
Krakeling (britsel, ring?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18372 |
krakende schoen |
kraakschoen:
vroeger werrd voor elke schoen, die kraakte, 7 cent extra betaald. Men zeide later, die schoenen zijn niet betaald
kraaksjoen (Q033p Oirsbeek)
|
schoenen die een krakend geluid maken als men er op loopt [kraokschoen] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32072 |
kram |
oren:
ūrǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g]
I-13
|
21340 |
kramer |
kramer:
kreemer (Q033p Oirsbeek)
|
kramer [SGV (1914)]
III-3-1
|
33896 |
krampig |
(het heeft de) kramp:
kramp (Q033p Oirsbeek)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
24197 |
kramsvogel |
krammes:
krammes (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
kramsvogel || kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gəzet (Q033p Oirsbeek),
kezet (Q033p Oirsbeek),
krant:
krant (Q033p Oirsbeek)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratse (Q033p Oirsbeek),
kratsə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krêf (Q033p Oirsbeek)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|