id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18660 | nachtpak | hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk. hansjoep (Oirsbeek) | nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3 |
18937 | nadeel | nadeel: naodeel (Oirsbeek), noadeel (Oirsbeek), scha: sja (Oirsbeek), sjaa (Oirsbeek) | het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4 |
20138 | nageboorte | nageboorte: naogeͅbaorte (Oirsbeek) | menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2 |
34179 | nageboorte van de koe | bed: bɛt (Oirsbeek) | [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11 |
33881 | nageboorte van het paard | bed: bęt (Oirsbeek) | Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9 |
17770 | nagel | nagel: nagel (Oirsbeek), nágĕl (Oirsbeek) | nagel [DC 01 (1931)] III-1-1 |
20081 | nagelbloem (clethra alnifolia) | groffelsnagel: groeffelsnêgel (Oirsbeek) | giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] III-2-1 |
25410 | nagels verwijderen | schoen(en) uittrekken: šōn uttrɛkǝ (Oirsbeek) | De nagels worden meestal afgetrokken met de haak die aan de bovenkant van de krabber zit. Men kapt of snijdt ze ook wel af of wringt ze met de hand af. Alvorens de nagels te verwijderen houdt men ze in heet, zelfs kokend water. [N 28, 35; monogr.] II-1 |
25392 | nagieten | afspoelen: āfšpø̄lǝ (Oirsbeek) | Nadat de haren afgekrabd zijn, wordt het dier met koud water afgespoeld; enerzijds om achtergebleven haren en eventueel vuil te verwijderen, anderzijds om het nascheren gemakkelijker te maken. [N 28, 26] II-1 |
32955 | nagras, tweede hooioogst | groe(n)maad: grōmǝt (Oirsbeek), nagras: nǫgrās (Oirsbeek), tweede snid: twīǝdǝ šnīt (Oirsbeek) | De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3 |