33443 |
beschermstenen of -palen |
schamppalen:
šamppø̜̄l (Q033p Oirsbeek)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
besjummelt (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuiten met muizenkeutelen:
-euu-: niet als de Ned. -eu-, ook niet als de Ned. -uu-, maar als een tussenklank.
besjuute mit moezekeuutele (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
21730 |
beslag |
beslag:
besjlāāg (Q033p Oirsbeek)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19285 |
beslissen |
bescheid laten:
besjeet laotə (Q033p Oirsbeek),
bescheiden:
besjeijə (Q033p Oirsbeek),
beslissen:
besjlissə (Q033p Oirsbeek),
weten:
weetə (Q033p Oirsbeek)
|
iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21532 |
besteken |
schenken:
sjenkə (Q033p Oirsbeek),
sjénkə (Q033p Oirsbeek)
|
kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21861 |
bestellen |
bestellen:
besjellə (Q033p Oirsbeek),
besjtellə (Q033p Oirsbeek)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18922 |
bestemmen |
bestemmen:
besjtömme (Q033p Oirsbeek)
|
iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25105 |
bestendig weer |
bestendig (weer):
besjtendig (Q033p Oirsbeek),
vast (weer):
vas wéér (Q033p Oirsbeek),
vast waer (Q033p Oirsbeek),
vàs (Q033p Oirsbeek)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] || lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21471 |
betalen |
betalen:
betale (Q033p Oirsbeek),
over de brug komen:
ps. letterlijk overgenomen!
euuver de brök kŏĕmme (Q033p Oirsbeek)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|