18845 |
beteuterd |
uit zijn huisje:
oet sien huskə (Q033p Oirsbeek),
van streek:
van sjtreek (Q033p Oirsbeek)
|
op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
attraperen (<fr.):
attrapeerə (Q033p Oirsbeek),
attrappeerə (Q033p Oirsbeek)
|
een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25106 |
betrekken (lucht) |
betrekken:
betrékkə (Q033p Oirsbeek),
de lŏĕcht betrekt (Q033p Oirsbeek),
⁄t wéér betrekt (Q033p Oirsbeek),
zich betrekken:
zich betrəkkə (Q033p Oirsbeek),
zware lucht:
een zjwaor lŏĕcht (Q033p Oirsbeek)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] || eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
betten:
beetə (Q033p Oirsbeek)
|
lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22421 |
beugelen |
beugelen:
beugele (Q033p Oirsbeek),
beugels (Q033p Oirsbeek)
|
Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22422 |
beugelring |
beugel:
beugel (Q033p Oirsbeek)
|
De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18378 |
beugeltas |
handtas:
handjtesj (Q033p Oirsbeek)
|
tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
31759 |
beugelzaag |
beugelzeeg:
bȳgǝlzē̜x (Q033p Oirsbeek)
|
Handzaag, bestaande uit een boogvormige, metalen beugel waarin een, meestal grofgetand zaagblad kan worden gespannen. De zaag wordt onder meer gebruikt om brandhout te zagen, palen in te korten, etc. [N 53, 6a; N 75, 116b; N G, 22a; monogr.]
II-12
|
24561 |
beuk |
beuk:
beuk (Q033p Oirsbeek)
|
beuk [SGV (1914)]
III-4-3
|
24468 |
beukennootje |
beukennootje:
de euu is geen uu en ook geen eu
beukeneuutjes (Q033p Oirsbeek)
|
beukennootje [DC 39 (1965)]
III-4-3
|