20786 |
beurs, overrijp |
faux:
foak (Q033p Oirsbeek)
|
beursch (de peer is ~) [SGV (1914)]
III-2-3
|
21099 |
beurse plek |
bluts:
WLD
blötsj (Q033p Oirsbeek)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
20180 |
bevallen |
bevallen:
bevallə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
een kind het levenslicht schenken:
ee kindj ⁄t lêvesleecht schinke (Q033p Oirsbeek),
een kindje krijgen:
ə kīendje krīēgə (Q033p Oirsbeek)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)] || levenslicht [een kind het ~ schenken] [SGV (1914)]
III-2-2
|
19259 |
bevel |
bevel:
bevel (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
bevääl (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
bevèèl (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
bevel [SGV (1914)] || een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
19258 |
bevelen |
bevelen:
bevéélə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek),
commanderen:
commandeerə (Q033p Oirsbeek),
commanderen (<fr.):
commandeerə (Q033p Oirsbeek)
|
iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
33843 |
bevend schudden met de huid |
razelen:
rāzǝlǝ (Q033p Oirsbeek)
|
Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68]
I-9
|
19238 |
bewerkelijk (zijn) |
ingewikkeld:
ingewikkelt (Q033p Oirsbeek)
|
niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25573 |
bewerken van het deeg op de werktafel |
kneden:
knē̜ǝę (Q033p Oirsbeek)
|
De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.]
II-1
|
25231 |
bewolking |
bewolking:
de bewouking (Q033p Oirsbeek),
wolken:
de wouke (Q033p Oirsbeek)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
gemoedereerd:
gemŏĕdereerd (Q033p Oirsbeek)
|
zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|