e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
razend van woede dol: dol (Oirsbeek) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtbank rechtbank: rechbank (Oirsbeek) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechte, vormeloze benen stelten: sjteltje (Oirsbeek) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterachterkwartier achterste deem rechts: ɛxǝštǝ dē̜m rɛxs (Oirsbeek) Het kwartier van de uier rechts achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116d] I-11
rechtervoorkwartier voorste deem rechts: vø̄štǝ dē̜m rɛxs (Oirsbeek) Het kwartier van de uier rechts voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116c] I-11
rechtop rechtop: regop (Oirsbeek) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvaerdig (Oirsbeek), rechvéérdig (Oirsbeek) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
reeks, rij reeks: reeks (Oirsbeek), rij: rie (Oirsbeek), riej (Oirsbeek) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)] III-4-4
reepje overschietend gras overslag: øu̯vǝršlāx (Oirsbeek) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regelaar vervoer telefonist: telefonist (Oirsbeek  [(Emma)]   [Wilhelmina]) De vervoerregelaar regelt in de Nederlandse mijnen het transport en de distributie van de lege wagens voor de verschillende laadstations. In de Belgische mijnen kent men hiervoor de "dispatcher". "De dispatcher verdeelt de ledige mijnwagens over de verschillende afdelingen en pijlers. Hij vormt de rijen wagentjes voor hun vertrek en stelt zich gedurende de ganse werktijd telefonisch op de hoogte van het vervoer" (Vanwonterghem pag. 100). [N 95, 150; N 95, 149b; monogr.; Vwo 233; Vwo 284; Vwo 828; Vwo 830] II-5