28083 |
stijlentrekker |
stijlentrekker:
štilǝtrɛkǝr (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Emma])
|
Werktuig waarmee ondersteuningen uit het ontkoolde pand kunnen worden weggetrokken. De stijlentrekker bestaat uit een tandheugel waarlangs het zogenaamde huis kan worden bewogen door middel van een hefboom. Aan het huis is een trekketting bevestigd die aan de te verwijderen stijl wordt vastgemaakt. [N 95, 591a; N 95, 591b; monogr.; N 95A, 13]
II-5
|
30180 |
stijlvoetplaat |
voetplaat:
vōtplāt (Q033p Oirsbeek)
|
De onderste regel van het raamwerk waarop de muurstijlen worden geplaatst. In Q 20 rustte de muurplaat op een gemetselde fundering die 'gezwel' ('gǝšw'l', mv. 'gǝšw'ldǝr') werd genoemd. [N 4A, 52d; monogr.; Vld]
II-9
|
18014 |
stikken |
stikken:
sjtikkə (Q033p Oirsbeek)
|
Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28196 |
stiklucht |
slechte loft:
šlɛxtǝ luf (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Maurits])
|
Een mengsel van stikstof en koolzuurgas. [N 95, 231; monogr.]
II-5
|
25212 |
stille regen |
motregen:
mòtrèègə (Q033p Oirsbeek)
|
stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34018 |
stilstaan |
hu(j):
hȳi̯ (Q033p Oirsbeek)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
17738 |
stinken |
stinken:
sjtinkə (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
Stinken: een vieze reuk van zich geven (stinken, rieken, ruiken, muffen, dassen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24565 |
stinkende gouwe |
stinkkruid:
stjinkkroet (Q033p Oirsbeek)
|
Stinkende gouwe (chelidonium majus 30 tot 90 cm grote, behaarde plant. De bladeren zijn diep ingesneden, soms bijna samengesteld, met grof gekartelde blaadjes, de onderkant is blauwgroen; de bloemen groeien in schermen, met 4 gele kroonbladeren en 2 spo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19708 |
stoel |
stoel:
štōl (Q033p Oirsbeek),
štōl (Q033p Oirsbeek
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] || stoel [SGV (1914)]
II-5, III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
schtoaf (Q033p Oirsbeek),
štöf (Q033p Oirsbeek)
|
stof [DC 23 (1953)], [SGV (1914)]
III-2-1
|