25210 |
wolkenbank |
streep wolkjes:
striep wölkskes (Q033p Oirsbeek)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18614 |
wollen muts (kinderen) |
kapoets:
kaputsj (Q033p Oirsbeek)
|
muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18132 |
wonde |
wonde:
woenj (Q033p Oirsbeek),
wonj (Q033p Oirsbeek)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23337 |
wonder |
wonder:
wonjer (Q033p Oirsbeek)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizen:
hoeze (Q033p Oirsbeek),
wonen:
woone (Q033p Oirsbeek)
|
huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
woort (Q033p Oirsbeek)
|
woord [SGV (1914)]
III-3-1
|
34202 |
wormbulten |
angelsbetelen:
aŋǝlsbētǝlǝ (Q033p Oirsbeek)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
21096 |
wormsteek (subst.) |
worm:
de woerm (Q033p Oirsbeek)
|
wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)]
III-2-3
|
21014 |
wormstekig |
wormstekig:
WLD
woermsjtèèəkig (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
wuš mākǝ (Q033p Oirsbeek)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|