e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

Gevonden: 5037
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de stal uitmesten mesten: mestǝ (Oirsbeek) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de stortkar doen achteroverslaan opslaan: ǫpšlǭ (Oirsbeek) De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88] I-13
de stuipen hebben de begaving hebben: begaoving höbbə (Oirsbeek) stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)] III-1-2
de tafel dekken de tafel klaarmaken: de taofel klaormake (Oirsbeek), dekken: dekkə (Oirsbeek), tafel vaardigmaken: taofel véérdig makə (Oirsbeek) tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)] III-2-1
de was blauwen (de) was blauwen: de wèsch blauwe (Oirsbeek) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
de was bleken bleken: bleeken (Oirsbeek) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was spoelen spoelen: schpeule (Oirsbeek) spoelen [SGV (1914)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen na(ar) de beer gaan: nǭ dǝ bīr gǭ (Oirsbeek) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
decimeter, maat van 10 cm decimeter: decimeter (Oirsbeek) de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)] III-4-4
deeg deeg: deeg (Oirsbeek) deeg [SGV (1914)] III-2-3