e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K315p plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruin ruin: rø̜̄n (Oostham) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel koeken: koekken aos (Oostham) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
rund rund: rønt (Oostham), rø̄nt (Oostham) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel hommeltje: høməlʔə (Oostham), legt eitjes, rood  høməlʔn (Oostham), ronkel: roŋʔəls (Oostham) insect II [Goossens 1b (1960)] || insect III [Goossens 1b (1960)] || runderhorzel [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve made: mōͅj (Oostham, ... ), madenbuts: mōͅibøtsə (Oostham) made, worm onder de huid [Goossens 1b (1960)] || worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
rundvee beesten: bi̯astǝ (Oostham) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rups rups: rups (Oostham, ... ) rups [Willems (1885)], [ZND 06 (1924)] III-4-2
salueren aanslagen: aonslaogən (Oostham) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] III-3-1
samenspannen bijeenspannen: die twieë spanne bieën (Oostham), gelijkspannen: dī twīö spannö gölēͅk (Oostham), samenspannen: die twi-e spannen saomen (Oostham) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] III-3-1
satijn satijn: satęjn (Oostham) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7