21393 |
verliezen |
verliezen:
verliezen (K315p Oostham, ...
K315p Oostham)
|
Verliezen. [Willems (1885)]
III-3-1, III-3-2
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
vərnīlən (K315p Oostham)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
verschaolen (K315p Oostham)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
versieren:
versieren (K315p Oostham)
|
Versieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18226 |
versleten |
geschift:
gǝsxeft (K315p Oostham),
versleten:
versleten (K315p Oostham, ...
K315p Oostham)
|
Versleten, gezegd van stof. [N 62, 44] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
II-7, III-1-3
|
29112 |
verstellen |
herstellen:
herstellen (K315p Oostham),
lap inzetten:
lap inzetten (K315p Oostham)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
vərstökt (K315p Oostham)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
20304 |
verwend kindje |
bedorven kindje:
bedeurven kindeken (K315p Oostham)
|
bedorven kindje; het is een - - [ZND 05 (1924)]
III-2-2
|
18277 |
vest |
gilet (fr.):
witte žölē (K315p Oostham)
|
wit vest (manskledingstuk waarin het horloge gedragen wordt) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
30928 |
veter |
nestel:
nɛstǝl (K315p Oostham)
|
Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi]
II-10
|