18019 |
kuchen |
kuchelen:
kuchələ (K315p Oostham),
zachtjes hoesten:
zachskes husten (K315p Oostham),
zachtjes kuchen:
zachskes kuchen (K315p Oostham)
|
zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)]
III-1-2
|
34382 |
kudde schapen |
kooi:
kūi̯ (K315p Oostham)
|
[JG 1a, 1b, 2c; L 6, 25b; A 4, 18; L 20, 18; monogr.]
I-12
|
34475 |
kuiken |
kieken:
kikǝn (K315p Oostham),
kiǝn (K315p Oostham),
kiekje:
kikskǝn (K315p Oostham)
|
Jong van een kip. [A 6, 1d; Wi 4; RND 1; L 6, 20a; L 42, 32; JG 1a, 1b, 2c; S 14; Gwn 5, 15; Vld.; monogr.]
I-12
|
33703 |
kuil |
kot:
kot (K315p Oostham),
kǫt (K315p Oostham),
kuil:
kuil (K315p Oostham)
|
Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.]
I-8
|
17606 |
kuiltje (in de kin / wangen) |
kot:
kot in de kin (K315p Oostham),
putje:
pøtəkə (K315p Oostham)
|
een kuiltje in de kin [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
32246 |
kuiper |
kuiper:
kø̜̄pǝr (K315p Oostham),
kø̜jpǝr (K315p Oostham)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
17773 |
kuit |
brade:
brao-i (K315p Oostham)
|
kuit (van het been) [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
22997 |
kunstenaar |
kunstenaar:
ne kunstenēēr (K315p Oostham)
|
Kunstenaar. [Willems (1885)]
III-3-2
|
32624 |
kunstmest |
chimique:
sǝmek (K315p Oostham)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
19632 |
kussensloop |
kussentreksel:
kysəntreͅksəl (K315p Oostham, ...
K315p Oostham,
K315p Oostham)
|
de kussensloop (waarin het hoofdkussen wordt gestoken) [ZND 17 (1935)] || kussensloop [ZND 01 (1922)] || kussensloop; overtrek van een hoofdkussen [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|