e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

Gevonden: 2157
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezig zijn bezig zijn: zij bézig mee (Oostham) bezig zijn [ZND 19a (1936)] III-1-4
bezoeken bezoeken: bôzykən (Oostham) Kom mij eens bezoeken. [ZND 21 (1936)] III-3-1
biaisband biaislint: bajslent (Oostham) Band van schuingeknipte stof met omgestreken kanten. Men gebruikt deze voor de afwerking van gebogen naden en zomen. [N 62, 59a; N 59, 41; N 59, 40a; N 62, 58c] II-7
bibberen rijderen: rēͅərən (Oostham) beven, bibberen [ZND 21 (1936)] III-1-2
bidden bidden: gö moət biddən (Oostham) Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechten (gaan) te biechte gaan: wō gaən tō bichtən (Oostham) We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
bieden bieden: biən (Oostham), bīān (Oostham) bieden [RND], [ZND 21 (1936)] III-3-1
bier bier: bīēr (Oostham), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  bier (Oostham), bīr (Oostham) bier [RND], [ZND 06 (1924)] III-2-3
biestmelk biest: bist (Oostham), bęst (Oostham) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon bietenbladers: biǝtǝblǭrs (Oostham) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5