e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostham

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
provisiekast, etenskast schapraai: sxaprāi̯ (Oostham), spinde: spin (Oostham) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] III-2-1
pruim pruim: pruim (Oostham) [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen frutselen: frutselen (Oostham) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] III-1-4
prutswerk slecht werk: wat ə slecht werk (Oostham) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
punt van het blad van de zeis punt: poi̯njt (Oostham) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
purper paars: peeërs (Oostham) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3
raadsel(tje) geraadsel(tje): e graidsel (Oostham), gradsel (Oostham) Een raadsel. [ZND 06 (1924)] || Raadsel. [Willems (1885)] III-3-2
raaf raaf: rōāf (Oostham) raaf [Willems (1885)] III-4-1
raam venster: vę̃ ̝stǝr (Oostham  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raam van de landrol raam: rãm (Oostham) Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.] I-2